Schipper & Van Dongen

Historie

Geertruidenberg: N.V. Schippers & Van Dongen, machinefabriek en ijzerconstructiewerkplaats en scheepswerf (opgericht in 1901).

Lang heeft de Machinefabriek v/h Schipper & Van Dongen aan de Donge gestaan. Tussen 1900 en 1908 aan de kant van Raamsdonksveer en vanaf 1908, op een opgehoogd griendveld, aan de Bergse kant. Op het schiereilandje, waar tegenwoordig het appartementencomplex aan de Jacq. Stalkade staat.

Directeur Roelof Johan van Dongen (1879 - 1945), een talenwonder met een technische knobbel, was op zijn 20ste afgestudeerd aan wat men nu de HTS noemt. Een jaar later had samen met J. Schipper, al een eigen bedrijf. Schipper overleed een paar jaar na de Eerste Wereldoorlog‚ Roelof zette het bedrijf voort.

“Vader ontwierp sleepboten. Hij had een heel aparte smaak, een gave. In zijn vak was hij een kunstenaar,” zegt Reint van Dongen (1921), Roelofs zoon. Reint Stond niet alleen in die mening. In zijn jonge jaren hoorde hij op de werf ooit twee sleepbootkapiteins met elkaar praten. “Ik lag in Dortmund,“ zei de een tegen de ander, “en toen zag ik op een afstand een sleepboot. Ik zei: dat is de Lambert! — De Lambert is de mooiste boot van de Rijn”. “Die mensen Wisten niet dat de Lambert in 1930 door ons was gebouwd,” voegt Reint eraan toe.

Voor het bouwen van een sleepboot kwam heel wat kijken. Wanneer een koper het schip kwam halen, moest hij er zo mee weg kunnen varen. Alles zat erin, erop en eraan en werd bij Schipper & Van Dongen in eigen beheer gemaakt en geplaatst. De benodigde tekeningen kwamen van Roelofs tafel. Voor een sleepboot waren vrachten tekeningen nodig, zowel van het schip zelf als van de machines.

In een jaar werden vier boten gebouwd. Het was handwerk want aan een sleepboot met z’n ronde vormen, zit geen recht stukje. Elke plaat werd met grote voorhamers op een blok gerekt, op z’n pas gemaakt. Schipper & Van Dongen had een grote smederij en een ketelmakerij; er werkten draaiers, timmerlui en bankwerkers: allemaal vaklui.

Honderd man waren er in 1950 in dienst; het was een bloeiend bedrijf. Toen kwam de crisis - alles lag in één keer plat. De laatste boot werd afgeleverd en de reder die hem gekocht had, kon hem zo tegen de kant aan leggen. Er was geen werk en geen geld. Schipper & Van Dongen moest iedereen ontslaan‚ op een paar man na voor het onderhoud van schepen. Wanneer het bedrijf een grotere klus kreeg, onderhoud aan een zuiger of zo, dan ging iemand de ontslagen mensen langs en was er zo een werkploeg bij elkaar. In de begin jaren dertig ging het gros van de machinefabrieken failliet. Schipper & Van Dongen schakelde over op het maken van heimachines en wist zo het hoofd boven water te houden. De jonge Reint wilde in zijn vakanties ook werken. “Dat kan,” zei Roel. “Ga maar naar Lambregts, de baas.” Reint heeft het geweten: hij kreeg smerigste werk en verdiende twee cent per uur. Toch was hij elke vakantie in de werkplaatsen te vinden.

De oorlog kwam. Dat was voor iedereen een moeilijke tijd. Roelof van Dongen, die vierkant weigerde om voor de weermacht te werken, kon niet of nauwelijks aan materiaal komen. Maar hij kreeg van een Duitse rederij de opdracht motoren te bouwen voor een Pools schip. Voor de bouw daarvan was veel ijzer en brons nodig. Dat kreeg hij op bonnen. Toen de machines klaar waren, had hij behoorlijk wat materiaal over, daarvan bouwde hij voor vooruitziende aannemers heimachines. Die aannemers dachten: Rotterdam ligt plat. Straks wordt de stad herbouwd: we moeten hebben! - Rotterdam is ten slotte op heipalen gebouwd. Overal werden de heimachines opgeslagen en weggestopt. Na de oorlog kwamen ze tevoorschijn. Reint van Dongen zat in de oorlog in het verzet. In 1944 kreeg hij van de geallieerden het verzoek de Duitse verdediging van Geertruidenberg in kaart te brengen Rond de machinefabriek waren Duitsers met iets bezig, waarbij ze geen pottenkijkers konden gebruiken. Reint deed alsof zijn neus bloedde en liep het terrein op. Hij werd ontvangen met: wat doe je hier, je mag hier niet komen! Hij had smoes al klaar: “M’n vader zei dat er hier ingebroken was!” — onderwijl gaf hij z’n ogen goed de kost. Fijntjes merkte hij op: “Wat zitten jullie hier nog. De zaak is voor jullie toch verloren. Ga naar de overkant van het water, daar, loop door de grienden en je zit zo in Duitsland.” De Feldwebel was er niet blij mee; Reint heeft hard moeten lopen... De gegevens over het mitrailleursnest en een weerstandsnest, die de Duitsers op het fabrieksterrein aan het maken waren‚ heeft hij aan de geallieerden doorgegeven. Als dank werd de fabriek deels in puin geschoten. Roelof overleed in juni 1945. Paul en Roel Jr. zaten al in het bedrijf en namen de leiding over Reint voegde zich een jaar later bij hen. Roel emigreerde in 1948 naar Zuid-Afrika. In de periode na de oorlog hield de machinefabriek zich bezig met het maken van heimachines‚ stoomlieren, herstel van schepen en het inbouwen van motoren. De Machinefabriek v/h Schipper & Van Dongen heeft bestaan tot 1987.

Schepen gebouwd op de werf

  • Ster R0 59, stoomsleepboot, 1914, 19.95 x 4.73
  • Johanna, stoomsleepboot, 1915, 15.62 x 4.07
  • Spes, stoomsleepboot, 1928, 27.90 x 5.70
  • En Avant XII, stoomsleepboot, 1929, 20.61 x 4.90
  • Marya, stoomsleepboot, 1929, 20.76 x 4.98
  • Zuiderzee, stoomsleepboot, 1929, 20.15 x 5.00
  • Lambert, stoomsleepboot, 1930, 27,64 x 5.70
  • Energie, stoomsleepboot, 1930, onbekend
  • Zuiderzee, stoomsleepboot, 1930, 20.20 x 5.00
  • Paula, stoomsleepboot, 1930, 20.60 x 4.07
  • Johanna II, stoomsleepboot, 1931, 23.25 x 5.30